Dat was niemand
Een lolly bracht haar dochtertje tot zwijgen
Een tas was met de boodschappen gevuld
Geen zaterdag kon haar d’r onder krijgen
Ja schat, we gaan, daar staat de fiets, geduld
Toen plots die stem, haar naam, een uitroepteken
En wég was het seizoensgebonden fruit
Die stem waarvoor ze vroeger was bezweken
Hief haar boven de snoeptomaatjes uit
Daar stond de man van twintig jaar geleden
Met wie ze zó kon dansen door de stad
De tijd dat ze nog geen concessies deden
Aan vlinders en aan wat had vlamgevat
Ze slingerden door kille najaarsnachten
Ze suizelden door wankel voorjaarsgroen
Zoals alleen die meestal onverwachte
Die eerste liefde dat met je kan doen
Ook nu kon ze zijn timbre niet ontwijken
Hoe is het met je? Woon je hier dichtbij?
Verraderlijk, zo leuk als hij kon kijken
Is dat je dochter? Zo hee, sprekend jij
Ze zag haar zeden in hun voegen kraken
Haar vastberadenheid kromp dra ineen
Hij leek zich met haar gêne te vermaken
Nog net zo heerlijk valsig als voorheen
Alsof er hier opnieuw een eerste keer was
Pas toen de sleutel in het fietsslot zat
En toen haar dochter vroeg wie die meneer was
Zei ze te luchtig: Dat was niemand, schat
Wietske Loebis
Januari 2021
Geef een reactie