Stad en land, de liefde
Daar is ze dan, van alle ongemak voorzien, De Liefde
Meedogenloos, ontvlambaar, de voorspelbaarheid ontstegen
Zich stortend in de armen van een treurwilg, oh De Liefde
En in die van de juist ontloken purperblauwe regen
Ontregelend en hemels ongelegen
De Liefde
De toog biedt de verslagen barman een houvast, De Liefde
Hij kent haar langer dan vandaag, hij kan haar draaiboek dromen
Ziet hoe zijn clientèle rauw verzwolgen wordt, De Liefde
Hoe slechts een enkeling op tijd zal weten weg te komen
De paraplu die niet is meegenomen
De Liefde
De kerven in de bomen
De sloten aan de brug
De namen op het bankje
Heen – maar nooit meer t’rug
Te laat om nog op tijd te zijn, vliegt ze je aan, De Liefde
Pas als je haar niet meer verwacht, dan kun je haar verwachten
Daar is ze dan, ze trekt een spoor door stad en land, De Liefde
Ze dwaalt door stille tranen en door stiekeme gedachten
Door uitgewalmde, heel allene nachten
De Liefde
Vanuit haar loopgraaf houdt ze jou en mij in het vizier
De Liefde, De Liefde, De Liefde
Is hier
Wietske Loebis
Mei 2021
Geef een reactie